De Bol


Niënhof en Oostbroek


Rivieren stromen uit gebergten naar zee. Het rivierwater transporteert daarbij grind, zand en klei. Als het water snel stroomt rollen stenen en grind over de rivierbedding. Als het water langzamer gaat stromen stopt het transport van deze grote en zware last, maar zand en klei wordt nog wel meegevoerd. Van de bergen naar de zee zie je dan ook de gemiddelde korrelgrootte afnemen. Een zelfde mechanisme treedt op bij overstromingen. Loodrecht op de rivier zien we in de bedding grind liggen en direct naast de normale bedding wordt een oever van zandig materiaal gevormd. Veel verder van de rivier, waar het water bijna stil komt te staan bezinken pas de fijnste deeltjes die in het water zweven, de kleideeltjes. Op de foto die langs de Lek genomen is, komt de zandige en hoger gelegen oeverwal duidelijk tot uiting.

> Lees meer

De Bol






In het zuidwesten van de provincie Utrecht zijn in de uiterwaarden van de Lek enkele prachtige aardkundige fenomenen in de vorm van rivierduinen op een voormalig eiland en een getijdekreek te herkennen. De getijdekreek is prima van af de winterdijk te zien. Bij een bezoek aan de rivierduinen moet rekening gehouden worden met de hoogte van het rivierwater in verband met de begaanbaarheid van de strekdam. Prachtig zijn op deze foto ook de copeontginningen in de Lopikerwaard te zien, maar daar gaat het ons nu niet om.






Wanneer we nog even in de lucht blijven en verder naar het westen kijken dan zien we binnendijks hoe dicht de boerderijen van Willige Langerak hier tegen de winterdijk gelegen zijn. Aan de rivierzijde van de winterdijk, de buitendijkse zijde, liggen allemaal kleiputten. Die getuigen nog van het regelmatige dijkonderhoud dat met de klei uit deze putjes gepleegd is. In de verte lijkt al weer een eiland zichtbaar.






Ook hier zien we weer een soort kreek te zijn tussen de winterdijk en een eiland. Het eiland heeft een kaarsrechte grens met het water aan de rivierzijde. Op het eerste gezicht lijkt het dus alsof bij de Bol en hier bij de Lekwaard twee eilanden gelegen zijn die door kreken of geulen van de winterdijk gescheiden zijn en door dammen aan de uiterwaarden zijn vastgemaakt.






Vergelijking van enkele kaarten (1a 1837; 1b 1889; 1c 1989) verheldert het beeld. In het verleden was de verhouding tussen waterafvoer en transportlast (zand, grind, klei) niet altijd hetzelfde. Kaart 1a toont dat er een zandplaat in de rivier ligt en dat die zelfs een eigen naam ‘ De Bol’ heeft. Kaart 1b toont dat er 2 strekdammen evenwijdig aan de rivier zijn aangelegd. Door de aanleg van kribben en strekdammen werd de zomerbedding smaller en kon het sneller stromende water allerlei ondiepten opruimen. Duidelijk wordt ook dat de eilanden een verschillende ontstaanswijze hebben meegemaakt. De Bol was een eiland en is door de aanleg van een strekdam een schiereiland geworden. In de Lekwaard is pas na de aanleg van de strekdam een een aanwas ontstaan.






Op deze foto is de scherpe grens van de strekdam tot aan de winterdijk goed te zien. De voormalige bedding, de Binnenlek, eindigt bovenstrooms in een (donkergroene) begroeiing bestaande uit riet met hier en daar een boom. Onderaan de foto heeft het riet alweer plaats gemaakt voor (lichtgroen) grasland.






Door de aanleg van de strekdam werd de bedding tussen het eiland en de winterdijk bij normale en lage waterstanden niet meer gebruikt als rivierbedding. Hierdoor werd de invloed van de getijdewerking groter. Rietgorzen onstonden langs de randen en de sedimentatie nam toe.






Vanaf de winterdijk heb je een prima overzicht over de Binnenlek. Afgezien van de seizoensaspecten met de daarbij behorende kleurverschillen heb je ook nog te maken met verschillen tussen eb en vloed.






Door de verschillen tussen eb en vloed geven zelfs meerdere bezoeken per dag weer nieuwe gezichtspunten. Het eiland De Bol staat ook bekend om zijn rivierduinen. Die zijn echter vanaf de winterdijk niet goed te zien. Via de strekdam kunnen we ze van dichterbij bekijken.






Niet alleen uit de lucht maar ook vanaf de grond vormt de strekdam een goed zichtbare buffer tussen de Lek en de rietgorzen in de verlande bedding. Bij hoge waterstanden in de rivier is het echter oppassen geblazen. Dan overstroomt de strekdam en is daardoor niet begaanbaar. Het eiland de Bol is dan niet bereikbaar.






Op het eiland is een afwisseling van erosie en sedimentatie zichtbaar. Op de voorgrond is te zien dat bij hoog water afkalving van de oever kan plaatsvinden. Om erger te voorkomen is een oeververdediging aangelegd. Op de achtergrond zijn de duinen zichtbaar.






Deze metershoge duinen zijn uniek voor de provincie Utrecht. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de provincie Utrecht in 2001 dit gebied met Binnenlek en het voormalige eiland met zijn rivierduinen tot Aardkundig Monument heeft benoemd. De diversiteit en de leesbaarheid van de ontstaanswijze rechtvaardigen dit. Staatsbosbeheer mag trots zijn op haar aardkundige bezittingen. Verantwoording: Luchtfoto’s: Henk Bol Grondfoto’s: Wim Hoogendoorn W. Hoogendoorn. Waar de blanke top der duinen … Oud Utrecht mei/juni 2000


Mijzen


De provincie Noord Holland heeft op 29 november 2007 haar 9e aardkundige monument benoemd. Dit keer was de polder Mijzen aan de beurt. Een indruk van de landschappelijke ligging van de polder Mijzen krijgen we door de eerste 2 geomorfologische kaartjes. De eerste kaart toont een doorsnede door de provincie Noord Holland. Van links naar rechts zien we de recent gevormde jonge duinen (gele kleuren) langs de kust. Meer het binnenland in ligt van noord nar zuid een hele rij steden. Dat is niet toevallig. Veelal zijn de oude kernen ontstaan op de oude strandwallen (lichtgele kleur) die duizenden jaren geleden (vanaf ca . 4300 v. C.) onze kust markeerden. Veel is daar niet van te zien op de kaart, omdat ze onder de bebouwing liggen. Meer naar het oosten lagen in die tijd zeekleiafzettingen aan het oppervlak. Daarop vormde zich in de loop der tijd dikke veenpakketten.

We zin daar nu een afwisseling van blauwe en paarse kleuren op de geomorfologische kaart. De lichtblauwe kleur (letter A) geeft een ‘vlakte van zee- of meerbodemafzettingen’ weer. Hier lag ooit ook een moerassig veengebied. Het veen is echter in de Middeleeuwen plaatselijk weggegraven en door erosie zijn natuurlijke watergangen vergroot tot imposante meren. Deze meren zijn in de 17e eeuw drooggelegd. Op de linkerkant van de foto ligt de Schermer, die in 1635 is drooggelegd. Rechtsonder ligt de Beemster. In het midden ligt Schermerhorn, met in het noorden Polder Mijzen (B) en in het zuiden de Eilandspolder (C). De polder Mijzen staat op de Geomorfologische kaart aangegeven als een ontgonnen veenvlakte. Het is een agrarisch gebied met hoge waterstanden en brede sloten. In de Eilandspolder staan op de geomorfologische kaart zogenoemde petgaten aangegeven. Het veen is hier uitgebaggerd en op de legakkers te drogen gelegd, waarna het uiteindelijk als turf opgestookt kon worden.

> Lees meer